Knap hoe kinderen verder kunnen kijken dan hun eigen wereld
Sinds vier jaar werkt Lotte aan jeugdeducatieprojecten bij UNICEF Nederland. Een daarvan is een gastles in de klas waarbij basisschoolkinderen leren over de kinderrechten uit het Kinderrechtenverdrag, dat sinds 1995 in Nederland geldt. ‘Ik zie het als mijn opdracht om de woorden te vinden die maken dat kinderrechten echt gaan leven.’ Dat begint al met uitleggen hoe ze zijn ingedeeld, door samen met de klas alle kinderrechten op kaarten in een cirkel te leggen. ‘Je hebt kinderrechten ter bescherming voor dingen die niet goed voor je zijn, zoals mishandeling en misbruik. Er zijn ook kinderrechten die zorgen dat je meetelt en dat je gelijk behandeld wordt. En er zijn rechten die zorgen dat je de dingen krijgt die je écht nodig hebt: onderwijs, een huis, goede voeding. Kinderrechten zijn mensenrechten maar dan speciaal voor kinderen. Je hebt ze tot je achttiende, maar daarna is het niet klaar zeg ik altijd, want dan heb je mensenrechten. Als kind heb je eigenlijk bonusrechten. Omdat je afhankelijk bent van volwassenen, heb je extra bescherming nodig.’
Lotte ziet vaak al een sterk ontwikkeld gevoel voor rechtvaardigheid bij basisschoolleerlingen. ‘Knap hoe ze verder kunnen kijken dan hun eigen wereld. Er kwam bijvoorbeeld een keer een discussie op gang over vluchtelingen uit Oekraïne en Syrië en waarom deze mensen anders behandeld werden. Ik ben dan echt onder de indruk van de fijngevoeligheid. Hoe goed ze daar over kunnen praten.’
Het verschilt per klas van hoeveel kinderen zélf de rechten zijn geschonden. ‘Maar ze zijn er altijd: kinderen die niet fijn opgroeien bij hun ouders, die niet altijd krijgen wat ze nodig hebben. Meestal weten leerkrachten daar wel van, in de les komt niet iets nieuws naar boven. Maar het is belangrijk om alle rechten te benoemen, ook recht op bescherming tegen mishandeling en misbruik bijvoorbeeld. En te vertellen wat je kunt doen als je rechten worden geschonden. Praten met iemand die je vertrouwt, bellen met de kindertelefoon of de kinderombudsman.’
Alle geportretteerden kiezen een mensenrecht waar ze veel aandacht aan besteden in hun leven en hun werk.
Je koos voor het recht op informatie. Waarom?
‘In mijn rol is het belangrijk dat ik me steeds afvraag: hoe ontvangt iemand mijn informatie? Lever ik het op de juiste manier aan? In begrijpelijke taal bijvoorbeeld, en door voorbeelden uit hun belevingswereld te gebruiken. Ik heb liever dat kinderen heel erg nieuwsgierig worden en dat ze het nog niet helemaal snappen, dan dat je ze helemaal overspoelt met informatie en dat ze afhaken. Maar mijn opdracht reikt eigenlijk nog veel verder. Uiteindelijk heeft elk kind het recht om te weten wat zijn kinderrechten zijn. Want als je niet weet waar je recht op hebt, weet je ook niet waar je voor op kunt komen.’
Wat betekenen mensenrechten voor jou?
‘Mensenrechten en kinderrechten zijn van groot belang. Helaas leven we in een wereld waarin die rechten nog steeds iedere dag geschonden worden. We zien heel veel dingen misgaan. Ik kan me voorstellen dat je je als kind – en misschien ook als volwassene – machteloos kunt voelen hierover. Ik wil graag laten zien hoe je je rechten weer als een kracht kunt zien.’